Het project

 

Start

Doel en probleemstelling

Opzet

Onderzoeksvragen

 

Start

Pieter Muysken van de Radboud Universiteit Nijmegen en Frans Hinskens van het Meertens Instituut & de Vrije Universiteit te Amsterdam hebben in 2005 het project 'The Roots of Ethnolects' opgericht. Dit project wordt hoofdzakelijk gefinancieerd door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).

 


Doel en probleemstelling
Etnolecten zijn, kort gezegd, etnisch gekleurde variėteiten van een taal. In een multi-etnische samenleving zoals in Nederland anno 2010, zullen etnolecten als producten van taalverschuiving, ongetwijfeld een aanzienlijke rol krijgen in de verbale repertoires, en dit geldt niet alleen voor de sprekers voor wie het Nederlands de tweede taal of tweede moedertaal is. Etnolectinvloeden zijn ook geconstateerd onder niet-immigranten. De vraag is door welke mechanismen etnolecten ontstaan, stabiliseren en verspreid worden. Het huidige project concentreert zich op de opkomst van twee potentiėle etnolecten van het Nederlands, en is gericht op fonologische en morfo-syntactische variabelen, te bestuderen bij jonge mensen van Marokkaanse (met een Berber-achtergrond) en van Turkse afkomst in Amsterdam en Nijmegen.

Naar boven

 

Opzet
Het onderzoeksproject probeert een aantal vragen te beantwoorden, door middel van opnames van tweegesprekken van 12- en 20-jarige jongens in Nijmegen en Amsterdam met verschillende achtergronden. Een summiere weergave van het sprekersdesign volgt:
 

etnische groep

Turks (T)

Marokkaans (M)

Nederlands

contacten in etnische minderheidsgroepen

hecht etnisch netwerk

hecht etnisch

network

hecht etnisch netwerk (D)

geen etnisch netwerk (C)

leeftijd

12

20

12

20

12

20

12

20

Amsterdam

3x2

3x2

3x2

3x2

3x2

3x2

3x2

3x2

Nijmegen

3x2

3x2

3x2

3x2

3x2

3x2

3x2

3x2


Naast opnames van tweegesprekken van individuele sprekers met gesprekspartners met verschillende taalachtergronden zijn er ook per etnische groep elicitatietoetsen verricht en er is een websurvey uitgevoerd voor leerkrachten.

Naar boven

 

Onderzoeksvragen
Het project richt zich op de volgende vragen:

(a) Welke aspecten van taalgebruik (componenten van de grammatica) karakteriseren etnolecten als duidelijk gescheiden taalvariėteiten?

(b) In welke mate zijn etnolecten gebaseerd op lokale niet-standaard variėteiten?

(c) In welke mate zijn etnolecten gebaseerd op interferentie uit de oorspronkelijke taal (T1) van de etnische groepen waar het om gaat?

(d) In welke mate kunnen we kenmerken van etnolecten terugbrengen op processen van tweede-taalverwerving?

(e) Zijn etnolecten specifiek voor elke afzonderlijke etnische groep, of weerspiegelen ze een meer globale niet-autochtone identiteit? Zijn 'unieke' etnolectkenmerken die een meer globale niet-autochtone identiteit weerspiegelen het gevolg van tweede-taalverwerving?

(f) In welke mate kunnen sprekers van een etnolect naar meer standaard variėteiten overschakelen en naar niet-etnische non-standaard variėteiten?

(g) Is er evidentie voor de spreiding van etnische variėteiten naar leeftijdgenoten buiten de etnische groep? Zo ja, spreiden 'unieke' etnolectkenmerken naar buiten de etnische netwerken alleen vanwege hun 'covert prestige' of ook omdat het minder gemarkeerde opties weerspiegelen?

(h) Hoe wijd zijn etnolecten verbreid in het land?

(i) In welke mate lijken etnolecten op variėteiten met code-switching en bevatten ze lexicale en grammaticale elementen uit verschillende talen?

 

Incorrecte links? Geef ze alstublieft door aan Linda.

Naar boven